Op 1 januari 2015 treedt de nieuwe Jeugdwet in werking. In een brief aan de Tweede Kamer informeren staatssecretarissen Van Rijn en Teeven over de voortgang aangaande de inkoopafspraken van de transitie naar het nieuwe jeugdstelsel. Hieruit blijkt dat zij zich zorgen maken over een kwart van de jeugdzorgregio’s.
Gemeenten niet klaar voor transitie jeugdstelsel
In het nieuwe jeugdstelsel is onder andere vastgelegd dat gemeenten zorg voor jongeren inkopen bij zorgaanbieders. Op 25 juni 2014 deed Van Rijn de toezegging aan de Tweede Kamer dat op 1 augustus van dit jaar alle gemeentelijke jeugdregio’s duidelijkheid zouden geven over het budget in 2015 van de jeugdzorginstellingen. Echter, in een groot aantal regio’s hebben de gemeenten op 1 augustus nog geen definitieve helderheid gegeven aan de individuele aanbieders over dit budget. Wel is er door veel gemeenten een richtbedrag of een minimumbudget genoemd.
Voor de meeste regio’s geldt dat de offertes bij de jeugdzorgaanbieders zijn aangevraagd. Bij de regio’s waar dit nog niet of pas recent gebeurd is, komt het tijdig afsluiten van contracten onder druk te staan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de offerte van de zorgaanbieder niet aansluit op het budget van de gemeente. Er is dan weinig tijd voor uitgebreide onderhandelingen. Om deze reden roepen gemeenten zorgaanbieders op om met realistische offertes te komen.
Uiterlijk 1 november 2014 dienen alle gemeenten hun contracten te hebben afgesloten. Voor 11 van de 42 regio’s is het onzeker of zij deze deadline halen. De urgentie voor deze regio’s is dus groot.
Jeugdzorg Nederland vraagt om noodwet
Jeugdzorg Nederland heeft een eigen onderzoek ingesteld onder de organisaties Jeugd & Opvoedhulp en de Bureaus Jeugdzorg. Uit deze peiling blijkt dat driekwart van de instellingen nog geen duidelijkheid van de gemeenten heeft gekregen over wat zij in 2015 aan inkoop kan verwachten. Het betreft hier voornamelijk Jeugd & Opvoedhulp. Voor de BJZ’s was eerder al een regeling getroffen. Deze onduidelijkheid over het budget vertaalt zich naar een voorbereiding op krimp en sanering van de ondervraagde organisaties. Deze voorbereidingen hebben verregaande gevolgen. Zo verliezen tenminste 1800 jeugdzorgprofessionals voor het eind van volgend jaar hun baan. Ook faillissementen van jeugdzorgaanbieders zijn een reële dreiging, met als gevolg dat de beschikbare zorg afneemt. Dit gaat ten koste van de zorgcontinuïteit.
Jeugdzorg Nederland vraagt om een noodwet. Deze noodwet moet de transitie van de jeugdzorgaanbieders naar de gemeenten zorgvuldig regelen. Van Rijn is niet van plan een noodwet in te stellen. “We moeten geen wetten meer maken. We moeten nu in actie komen”, aldus Van Rijn.
Van Rijn belooft in te grijpen
Van Rijn belooft de ondersteuning voor de kwetsbare regio’s te intensiveren. Mocht er vervolgens binnen deze regio’s op 1 november nog steeds onduidelijkheid bestaan, zal er worden ingegrepen. Vanaf dat moment mogen de betreffende gemeenten de zorg niet meer zelf inkopen, maar zal het Rijk deze taak op zich nemen. De rekening is echter voor de gemeente zelf. “Dit is natuurlijk de ultieme remedie”, zegt Van Rijn.
Volgens Jeugdzorg Nederland onderschat Van Rijn de werkelijkheid. “Hij zegt dat maar een kwart van de gemeenten nog niet op schema is. Maar dat vroeg hij aan de gemeenten zelf. Wij, de jeugdzorg, zeggen dat het in driekwart van de gevallen niet goed komt. We hebben niets aan nieuwe deadlines en beloftes”, is de reactie van Hans Kamps, voorzitter Jeugdzorg Nederland.
VNG niet bezorgd
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten deelt de zorgen van Jeugdzorg Nederland niet. De VNG erkent wel dat niet alle regio’s op schema liggen, maar gaat er vanuit dat alle regio’s voor 1 januari 2015 hun zaken op orde hebben. “Bij het inkopen van jeugdhulp moeten gemeenten zorgvuldig te werk gaan, opdat voldoende en effectief wordt ingekocht. Dit gaat soms ten koste van de door velen gewenste snelheid. Immers: voorop staat dat zorgcontinuïteit gegarandeerd moet worden voor (kwetsbare) kinderen”, zo schrijft de VNG in hun reactie.