10 essentiële bouwstenen voor succesvol ambulant jongerenwerk

ambulant jongerenwerk onderzoekAmbulant jongerenwerk blijkt een meerwaarde te hebben voor de jongeren die daar gebruik van maken. Dat stelden onderzoekers van het lectoraat Youth Spot (HvA) vast in het rapport “Wij zijn de brug naar zelf aan de slag gaan”. De bestudeerde jongeren hadden na tussenkomst van het ambulant jongerenwerk een grotere binding met de samenleving, droegen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en lieten positieve gedrags- en houdingsveranderingen zien. Maar niet alleen laat het rapport van de Hogeschool van Amsterdam zien dát het ambulant jongerenwerk impact heeft, het verraadt ook het geheim áchter dat succes. Hieronder worden de tien bouwstenen voor het voetlicht gebracht, die hebben bijgedragen aan het succes van het ambulant jongerenwerk. Het gaat om vijf methodische stappen en vijf methodische principes:

Vijf methodische stappen voor succesvol ambulant jongerenwerk

  1. Oriënteer je op de jongeren en hun omgeving door het observeren van de jongeren en hun omgeving. Kijk naar de jongeren. Hoe zien ze eruit? Wat doen ze? Blowen ze? Drinken ze? Vallen ze mensen lastig of veroorzaken ze overlast? Houd er daarbij rekening mee dat jongens relatief vaker op straat te vinden zijn en meisjes meer op school en de horeca. Leg ook contact met de lokale gemeenschap. Ervaren mensen overlast van de jongeren? Geef ze je telefoonnummer zodat ze jou als professional in het ambulant jongerenwerk kunnen aanspreken voordat ze de politie er op af sturen.
  2. Leg contact met de jongeren. Het helpt soms om niet meteen op hen af te stappen, maar om eerst te zorgen dat je een bekend gezicht wordt door op verschillende momenten langs de groep te lopen en hen te groeten. Soms gaan jongeren dan zelfs uit zichzelf met de ambulant jongerenwerker in gesprek. Jongere jongeren zijn vaak gemakkelijker aan te spreken dan oudere jeugd. Sluit in het leggen van het contact aan op wat jongeren op dat moment aan het doen zijn, bied ‘ruilmiddelen’ aan (warme thee, leuke activiteiten), of probeer je via een sleutelfiguur waar je in de groep al contact mee hebt, voor te stellen als medewerker van het ambulant jongerenwerk. Zorg daarna dat je bereikbaar voor hen bent.
  3. Bouw een relatie op. Dit kost tijd en is één van de stappen in het ambulant jongerenwerk die geduld vragen. Jongeren zijn in eerste instantie vaak argwanend. Herhaald, laagdrempelig contact met de groep en individuele jongeren leidt vaak tot meer vertrouwen. Hulpvragen komen na verloop van tijd vaak vanzelf ter sprake. Wees wel van begin af aan duidelijk over wat het ambulant jongerenwerk wel en niet kan bieden en waar de grenzen liggen. Zo voorkom je teleurstellingen.
  4. Signaleer. Dat wil zeggen: maak een inventarisatie van de wensen, behoeften en problemen van de groep en individuele jongeren. Kijk daarbij naar uiterlijke kenmerken en gedragingen. Hoe kleden ze zich? Zijn ze verzorgd? Zijn ze teruggetrokken? Let ook op opvallende opmerkingen en stel vragen aan de groep, subgroepjes binnen de groep en individuen.
  5. Bied perspectief door op hun verzoek informatie en advies te geven, jongeren te activeren oplossingen te vinden voor hun eigen problemen en ze, indien nodig, door te leiden naar specialistische hulp. Het ambulant jongerenwerk is niet zelden de brug naar hulpverlening voor jongeren die dat nodig hebben. Bij al deze zaken is het belangrijk dat jongeren zelf de regie houden en er niets ‘achter hun rug om’ geregeld wordt.

 Vijf methodische principes voor het ambulant jongerenwerk

De stappen die hierboven beschreven zijn, zijn precies dat: stappen. Fases waar medewerkers van het ambulant jongerenwerk doorheen gaan wanneer ze hun werk doen met jongeren. Daarnaast zijn er ook vijf methodische uitgangspunten die ambulant jongerenwerk tot een succes maken:

  1. Er moet sprake zijn van een betekenisrelatie tussen de jongere en de ambulant jongerenwerker. Dat wil zeggen dat het ambulant jongerenwerk van dermate belang is, dat het verschil maakt in het leven van de jongere. Dit is vaak een voorwaarde voor jongeren om in gesprek te gaan over hun behoeften, problemen en mogelijkheden voor verandering. Dit wordt in het dagelijks taalgebruik binnen het ambulant jongerenwerk vaak een ‘vertrouwensrelatie’ of vertrouwensband genoemd. Vertrouwen, gelijkwaardigheid en beschikbaarheid van de ambulant jongerenwerker zijn hier belangrijke factoren in. Vraag daarom voor alles wat je over een jongere communiceert met anderen, toestemming aan de jongere zelf. Soms is het ook goed tegen jongeren te zeggen dat het soms niet slim is om alles aan je te vertellen, omdat je soms ook samenwerkt met de politie.
  2. Sluit aan bij de leefwereld van de jongeren: wees streetwise. Wéét wat jongeren meemaken en wat zich afspeelt in hun leefwereld. Spreek de taal van de jongeren. Dat kan straattaal zijn, of een groet in het Arabisch, wanneer het bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren betreft. Let er daarbij wel op de normen en waarden die op straat gelden ook allemaal mee over te nemen. Heb ook aandacht voor de interesses van de jongeren. Houden ze van voetbal? Hebben ze iets met scooters? Praat erover met ze als je er zelf ook (een beetje) verstand van hebt.
  3. Jongeren zijn binnen een groep een middel voor elkaar om zich verder te ontwikkelen. Hun ‘peergroup’ vinden ze vaak erg belangrijk. Het ambulant jongerenwerk heeft een belangrijke agogische functie om ervoor te zorgen dat deze ontwikkelkansen aangegrepen kunnen worden.
    Richt je daarom behalve op de individuele jongeren ook op de groep. Wie zijn de leiders? Wie de meelopers? Het is daarbij belangrijk te snappen en herkennen hoe groepsdynamische processen verlopen. Op basis daarvan probeer je de groep te beïnvloeden door ze aan te spreken op hun gedrag, gebruik te maken van rolmodellen en de groep te activeren. Als je de leiders mee hebt, dan is de groep vaak relatief eenvoudig in beweging te krijgen. Van de andere kant kunnen leiders ook weerstand in de groep veroorzaken die individuele groepsleden niet snel gehad zouden hebben. In dat laatste geval werkt het vaak beter om alle leden van de groep gezamenlijk aan te spreken en het niet via de leider(s) te spelen.
  4. Werk met de omgeving van de jongeren. Zoek met toestemming van de jongere contact met ouders, buurtbewoners en ondernemers. Probeer met jongeren en hun omgeving om tafel te zitten als dat nodig is. Zo kun je aan wederzijds begrip en respect werken. Deel ook informatie met de formele sociale infrastructuur, zoals hulpverleningsinstanties, scholen en jongerenservicepunten, die weten wat er in het leven van jongeren speelt. Stem met deze partijen af wie wat gaat proberen te betekenen voor de betreffende jongeren. Soms helpt het ook om vanuit het ambulant jongerenwerk samen met een collega van een andere organisatie je ronde te lopen in de wijk.
  5. Bied ruilmiddelen. Dit wordt in de praktijk ook wel ‘wisselgeld’ genoemd. Het organiseren van aansprekende activiteiten is daar uiteraard onderdeel van, maar ook het aanbieden van hulp of het bieden van een luisterend oor. Jongeren die op de radar van het ambulant jongerenwerk verschijnen, hebben vaak geen goede ervaringen met de rest van de samenleving, voelen zich onheus bejegend, of kunnen het simpelweg niet betalen om ergens aan mee te doen. Wanneer iemand hen iets komt brengen waar niets tegenover hoeft te staan, dan ervaren jongeren dat het ambulant jongerenwerk zich wel iets aantrekt van hun verhaal en wel begaan is met hun lot.

Lees meer details over de werkwijzen van het ambulant jongerenwerk in het onderzoeksrapport van het lectoraat Youth Spot.

Was dit artikel gesneden koek of leverde het nieuwe inzichten op? Of zijn er dingen die u als ambulant jongerenwerker anders doet en dat graag wilt delen met anderen? Laat het ons weten in de comments!

Interessant artikel? Blijf op de hoogte door u aan te melden voor onze nieuwsbrief.