Ze komen bij mij omdat het niet gaat, niet zoals ze hadden gedacht. Hij luistert niet, hij kost veel energie en nu gaat de juf ook nog moeilijk doen. Op school gaat het dus ook al niet meer goed! Misschien moeten ze ook maar wisselen van school, ze hadden al langer hun twijfels. Als ze zien wat daar verder naar school gaat, was het ook te verwachten.
Ik zie twee ouders, met hun handen in het haar. Ze weten niet waar ze het zoeken moeten: de oorzaak en de oplossing. Is er iets met hun kind mis? Ik doe mijn ding en vraag uit wat er dan niet goed gaat. Ik zoek met hen naar mogelijke redenen. Wordt hij overvraagd, of is er juist sprake van meer kunnen en niet mogen op school, onderpresteren? Ik vraag de voorgeschiedenis uit, hoe lang is er al een probleem? Was er daarvoor ook al een een vraag of opvallendheid? Valt hij op in de familie, of lijkt hij juist op iemand? Wat hebben ouders al gedaan, wat werkte daarbij?
De ouders vertellen meer, nemen mij in vertrouwen. Via hun verhalen laten ze mij binnen in hun gezin. Eigenlijk een gewoon gezin, zoals ik er zovelen meemaak. Een vader en moeder, een zoon in groep 3 en een dochter die net in groep 0 is begonnen. Een mijlpaal voor de ouders, beide kinderen op de basisschool. Broer en zus spelen samen en maken ruzie. Vader werkt, is blij dat hij nog werk heeft. Moeder is na de jongste niet meer aan het werk gekomen. Zij lost de ruzies tussen broer en zus op, wat altijd prima gaat. De oudste, broer dus, gaat dan (schreeuwend) op de gang. Van de buren trekken ze zich maar zo weinig mogelijk aan, alsof die zo fatsoenlijk met hun eigen kinderen omgaan.
De werkloosheid van moeder is meestal geen probleem, het heeft ook zo zijn voordelen. Zeker nu, met dat nieuwe van twee kinderen op de basisschool én de juf die moeilijk doet, zijn ze blij dat ze gewoon één ouder thuis hebben iedere dag. Wel zo helder voor de kinderen en eerlijk gezegd heeft ze haar handen er aan vol. En voorlopig redden ze het financieel wel.
Tussen ouders gaat het ook goed. Zeker als je het vergelijkt met hoe het met andere koppels in de straat gaat. Ze zijn zowat de enigen die zich niet de tent uitvechten! Eigenlijk willen ze wel verhuizen, kan ik niet een urgentie verklaren vanwege het gedoe met de oudste? Het is nu rustig in de straat, maar als de lente weer begint komt het gezanik vanzelf weer terug. Met de buurman zonder kinderen, en de overburen met die pestkop van een zoon. Kun je je kinderen eindelijk laten buitenspelen met goed weer, maar ja de hele straat ligt overhoop. Letterlijk, vanwege de nieuwe parkeerplaatsen, en figuurlijk met elkaar. En die kinderen zijn geen haar beter, die schelden net zo vals en niemand die er wat van zegt. Nee, daar laten ze hun oudste (toch al zo beïnvloedbaar) echt niet tussen spelen zonder dat ze er zelf bij zijn.
Ik besteed bijna vijf minuten aan mijn uitleg dat ik alleen hen met hun hulpvraag over hun kind kan helpen, de buren moeten echt zelf komen als zij vragen hebben. Ik geef vragenlijsten mee, en maak een vervolgafspraak.
Ik dank hen voor hun vertrouwen en openheid, en we nemen afscheid.
Aan de juf koppel ik terug dat ik ouders en kind gezien heb, vragenlijsten heb ingezet om te zien of het dan toch een kindgebonden factor zou zijn. Ik voel me niet voldoen aan mijn taak: het kind in zijn omgeving beschouwen, en ook die omgeving beïnvloeden om het kind te helpen. De straat en het beeld van die overhoop liggende stoep komt me zo bekend voor. Ik blader door mijn agenda, op zoek naar ‘die pestkop’ van de overburen.
Hier, of beter dáár in die straat, moet het toch anders kunnen?
dr. Rianne Reijs is jeugdarts, aankomend arts Maatschappij en Gezondheid, werkzaam in een Centrum voor Jeugd en Gezin te Maastricht. Daarnaast is zij blogger. Zij verzorgt maandelijks een column voor dewijkin.nl vanuit haar perspectief als jeugdarts binnen een CJG.